Met behulp van zijn zintuigen kan het paard opmerken wat er in zijn omgeving gebeurt. Net als bij de mens zijn de zintuigen te verdelen in:
- gezichtsvermogen (oog)
- gehoor (oor)
- reuk (neus)
- smaak (tong en gehemelte)
- gevoel (huid, tastharen)
.
Gehoor
Het paard heeft een scherper gehoor dan de mens. Met de beweeglijke oorschelpen vangt het voortdurend allerlei geluiden van alle kanten op uit de omgeving. Het gehoor speelt ook een belangrijke rol bij de oriëntatie van het paard in het donker.
Reuk
Het reukorgaan van paarden is sterk ontwikkeld. Een paard kan bijvoorbeeld ruiken of er andere paarden in de wei staan. Sociaal gezien is reuk erg belangrijk. Een nieuweling wordt eerst uitgebreid besnuffeld door de anderen en vice versa. Heeft een paard eenmaal de geur van een soortgenoot opgeslagen, dan zal hij die niet meer vergeten.
Paarden kunnen uitstekend verschillende geuren onderscheiden. Als ze iets bijzonders ruiken, steken paarden vaak hun neus in de lucht en trekken hun bovenlip op (flemen).
Paarden ruiken of hun drinkwater en hun voedsel goed zijn. Als een paard per ongeluk in zijn drnkbak gepoept, heeft zal hij er niet uit drinken.
Smaak
Het smaakorgaan van paarden helpt om giftige planten te onderscheiden van niet-giftige planten. Verder hebben paarden een voor- of afkeur van bepaalde smaken (zuur, bitter, zout, zoet). In het algemeen houden ze het meest van zoet, maar ook een zuur appeltje zullen ze niet versmaden. Ook likken paarden graag aan een zoutblok.
Gevoel
Een paard reageert op de geringste aanraking; het gevoel is dan ook zeer ontwikkeld; Dat blijkt duidelijk als er een vlieg op hun huid zit, die ze verjagen door te trillen met een onderhuidse spier. Ze kunnen hun naaste omgeving verkennen met de lange tastharen aan hun onder- en bovenlip. De meeste paarden vinden het fijn om op hun huid gekriebeld te worden, vooral onder hun kin en op hun neus.
Gezichtsvermogen
Wist je dat het gezichtsvermogen van een paard totaal anders in elkaar zit dan die van een mens?
Hieronder de grootste verschillen tussen mens en paard:
Positionering: Het paard heeft zijn ogen aan de zijkant van zijn hoofd zitten, omdat het een prooidier is en van alle kanten het gevaar moet kunnen zien aankomen. Onze ogen zitten vrijwel naast elkaar in ons hoofd gepositioneerd. Alle roofdieren, waaronder wij dus, hebben hun ogen redelijk aan de voorkant van hun hoofd zitten, kijk maar naar uilen, katten, honden, leeuwen. Zo kunnen ze heel doelgericht en scherp kijken naar een prooi.
Beweging / details waarnemen: Een paardenoog neemt veel beter beweging waar in de verte dan precieze details dichtbij. Hij heeft in zijn oog meer bewegingsreceptoren dan de mens. Ziet hij onverwacht een beweging, dan heeft het paard de neiging op de vlucht te slaan als hij schrikt, omdat hij een prooidier is.
Totaal gezichtsveld: Paarden hebben een groter totaal gezichtsveld dan mensen: paarden kunnen bijna 360 graden om zich heen zien, terwijl ons gezichtsveld iets minder dan 180 graden beslaat.
Drie dimensionaal: Het paard kan met twee ogen maar een gebied van 70 graden driedimensionaal zien, dus met diepte. Daarom kunnen paarden moeilijker afstanden schatten dan wij. Van de 180 graden die we als mens kunnen zien, zien we het grootste gedeelte met twee ogen waardoor we een groot binoculair gezichtsveld hebben, wat wil zeggen dat we driedimensionaal kunnen kijken
Monoculair: Het paard ziet met zijn linkerhoog een gebied van 142,5. Dit monoculaire gebied ziet hij met zijn rechteroog niet! Daarom kan het voorkomen dat het paard op de linkerhand rustig langs een obstakel loopt en op de rechterhand ineens van het obstakel kan schrikken. De wereld ziet er namelijk voor het paard ineens heel anders uit met het rechteroog.
Blinde vlek: Paarden hebben achter zich een blinde zone van ongeveer 5 graden, precies daar waar de ruiter zit! Wij hebben een blinde zone van iets meer dan 180 graden. Het paard heeft nog een blinde vlek en wel direct onder zijn neus, wat natuurlijk lastig is bij het springen.
Scherp stellen: Een paard kan in principe tegelijk in de verte en dichtbij zien. Als hij aan het grazen is, ziet hij de grond en tegelijk kan hij de verte goed zien. Wel is een beperking het vermogen om snel scherp te stellen op voorwerpen dichtbij. De vorm van de ooglens moet boller worden om iets dichtbij te zien. Een mensenoog kan zich qua bolheid beter aanpassen dan een paardenoog, een paard moet veel meer zijn hoofd op en neer bewegen om voorwerpen scherp en in detail te zien. Het paardenoog is, omdat het een prooidier is, van nature ingesteld op voorwerpen in de verte.
’s Nachts zien: Verder kan een paard ´s nachts beter zien dan wij, maar daar staat tegenover dat het dan aanzienlijk minder scherp ziet.
Aanpassen aan licht: Een paard heeft ook meer moeite met aanpassen dan een mens als het plotseling van een donkere omgeving naar een lichte omgeving gaat en andersom.
Kleuren: Ook ziet een paard minder kleuren dan wij. Onderzoeken wijzen uit dat paarden uitsluitend rood en blauw kunnen zien, terwijl wij de zeven kleuren van de regenboog en alle variaties daartussen kunnen waarnemen. Paarden zijn dus kleurenblind met betrekking tot bv. de kleur groen.
Eerst begrijpen, dan begrepen worden
Dit alles is belangrijk om te weten om zo het paard beter te begrijpen en mee te kunnen denken met het paard. Wij moeten ons als roofdier verplaatsen in de belevingswereld en de zintuigelijke waarneming van een prooidier om niet uit onwetendheid zijn natuurlijke gedrag en reacties bestraffen:
Als je van een donkere stal in een hel verlichte rijbaan komt, geef het paard dan even de tijd om aan het licht te wennen. Weet dus ook dat de wereld er voor een paard op de linkerhand er totaal anders uitziet dan op de rechterhand. Bij het zadelmak maken van een paard, gaan we dus precies daar zitten waar het paard ons niet kan zien en waar een roofdier hem in het wild aanvalt! Met dat we opstijgen zwaait er ineens een been in zijn rechtergezichtsveld, wat een jong paard enorm kan laten schrikken. Omdat een paard moeilijker scherp kan stellen, is het te verklaren waarom een paard plotseling schrikkerig kan worden van iets wat al enige tijd in zijn blikveld is geweest, maar nauwelijks gezien werd en plotseling scherp in beeld is omdat het paard zijn hoofd beweegt.
1 reactie op “Zintuigen”